Gemeentefinanciering

Financieringsbeleid

Het financieringsbeleid wordt uitgevoerd door de treasury van de afdeling Financiën en gedurende het jaar getoetst door het treasury comité.

Het treasuryproces wordt in control gehouden door een adequate administratieve organisatie en interne controle, vastgelegd in het handboek treasury.

Het financieringsbeleid is er op gericht een efficiënte financiering te realiseren. Wij doen dat door op grond van de liquiditeitsplanning en de analyse van de meerjarige financieringsbehoefte te streven naar een optimale verhouding tussen kortlopende en langlopende financieringsmiddelen.

Uitgangspunten hierbij zijn:

  • Kasgeldlimiet van ongeveer € 22 miljoen zoveel mogelijk benutten;
  • Langlopende financieringsmiddelen aantrekken tegen looptijden van 20 jaar tenzij deze aantoonbaar korter benodigd zijn;
  • Beheersen van renterisico’s, eventueel door middel van financiële derivaten.

In 2019 wordt aan het financieringsbeleid als volgt invulling gegeven:

Prioriteiten

Doelstelling

Activiteiten 2019

Beheersen omvang leningenportefeuille

Blijven onder het schuldenplafond van € 310 miljoen op 31-12-2019

  • Permanent bewaken of voorgenomen nieuwe besluitvorming in lijn blijft met meerjarig afnemend schuldenplafond;
  • Actief monitoren van mogelijkheden van alternatieve financieringsconstructies (balansverkorting).

Beheersen financieringsbehoefte

  • Kasgeldlimiet: 8,5%
  • Renterisiconorm op vaste schuld: 20%
  • Limiet schatkistbankieren 0,75%

Verbeteren van inzicht in de cashflows van met name:

  • de grondexploitaties;
  • de aanwendingen van reserves/voorzieningen;
  • investeringen uit het CIP.

Beheersen renterisico's

Zo goedkoop mogelijk financieren en risico's tijdig signaleren en beperken

Renteontwikkelingen nauwgezet volgen. Zo nodig voorstellen voor het omzetten van leningen (kort naar lang) en/of inzetten van financiële derivaten.

Onderhouden administratieve organisatie van de treasuryfunctie

In control houden van de treasuryfunctie

Treasury-activiteiten worden uitgevoerd conform de procesbeschrijvingen in het handboek Treasury.

Onderhouden cashflowprognose

De cashflowprognoses met horizon van < 2 jaar is voldoende betrouwbaar

Verbeteren informatievoorziening tussen de afdelingen beleid, uitvoering en financiën, o.a. binnen programma-/projectsturing.

Rente

Voor de begroting 2019 wordt rekening gehouden met € 9,1 miljoen aan rentekosten (3,6% van de totaal begrote kosten). Via de methodiek van de renteomslag wordt totaal € 10,0 miljoen aan rentelasten omgeslagen over de activa en daarmee doorbelast aan de taakvelden. Daarnaast wordt € 0,5 miljoen doorberekend aan de grondexploitaties. Het verwachte renteresultaat voor 2019 komt op € 1,4 miljoen. De renteresultaten zijn veel lager dan in 2018, omdat het rente-omslagpercentage is verlaagd. Hierdoor ontstaan in de programma's lagere kapitaallasten. Deze voordelen worden gestort in de generieke weerstandsreserve.

Schema rentetoerekening jaar 2019

Omschrijving

a

De externe rentelasten voor de korte en lange financiering

9.174.991

b

De externe rentebaten

-21.000

Totaal door te berekenen externe rente

9.153.991

c

De rente die aan de grondexploitaties wordt worden doorberekend

-507.515

c

De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend

0

-507.515

Saldo door te rekenen externe rente

8.646.475

d1

Rente over eigen vermogen

0

d2

Rente over voorzieningen die gewaardeerd zijn op contante waarde

0

0

De geraamde aan taakvelden toe te rekenen rente

8.646.475

e

De werkelijk aan taakvelden (programma's inclusief overhead) toegerekende rente (renteomslag)

10.011.668

f

Renteresultaat op het taakveld treasury

-1.365.193

Bij de programmabegroting 2019-2022 zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

 

2019

2020

2021

2022

Omslagrente

2,75%

2,75%

2,75%

2,75%

Rente over boekwaarden grondexploitaties

2,77%

2,57%

2,37%

2,17%

Rekenrente in de grondexploitaties

3,00%

3,00%

3,00%

3,00%

Rekenrente aan te trekken kort geld

0,50%

1,00%

1,25%

1,50%

Rekenrente aan te trekken lang geld

1,30%

1,60%

2,00%

2,40%

De hoogte van de omslagrente, de rente over de boekwaarden van de grondexploitaties en de hoogte van de rekenrente in de grondexploitaties zijn vastgesteld op basis van de kaders in het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV).

Ten aanzien van de meerjarige ontwikkeling van de omslagrente bestaat het risico dat deze, als gevolg van de lage renteniveaus waartegen we kunnen lenen, op enig moment naar beneden moet worden bijgesteld. Bij de ijkmomenten zal steeds een nieuwe analyse van de verwachte toekomstige ontwikkeling plaatsvinden.

De rekenrente voor aan te trekken kort- en lang geld zijn afgeleid van de marktverwachtingen.

De verwachting is dat zowel de korte als de lange rente in 2019 laag zullen blijven maar wel iets zullen gaan oplopen. De verwachting is dat het oplopen van de rente zich na 2020 zal voortzetten.

Leningenportefeuille

De afgelopen jaren is de bewustwording rond schuldposities, juist ook van overheden, sterk toegenomen. Het in 2018 aangetreden nieuwe college heeft het verder beperken van de schuldpositie als belangrijke opgave benoemd waarbij een jaarlijks met € 5 miljoen dalend schuldenplafond is overeengekomen.

Op basis van het verwachte verloop van de reserves en voorzieningen, grondexploitaties, investeringen en uitzettingen is een inschatting gemaakt van de ontwikkeling van het de komende jaren benodigde vreemd vermogen en van de verwachte gemiddelde rentevoet van het vreemd vermogen.

Onderstaande tabel maakt de ontwikkelingen in de omvang van de opgenomen gelden (inclusief de financieringsbehoefte) zichtbaar en toont ook de invloed daarvan op de gemiddelde te betalen rente. De mutaties die onder renterisico op vaste schuld vermeld zijn, zijn in deze tabel verwerkt.

Mutaties in opgenomen kortlopende en langlopende gelden (o/g) (bedragen x € 1.000.000)

Bedragen * € 1.000 

2019

 2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verwachte stand per 1 januari

280,6

292,4

292,4

282,8

268,4

254,3

259,8

Reguliere aflossingen

14,2

16,2

14,6

15,2

15,7

17,2

18,4

Algehele aflossingen (contractueel)

0,0

0,0

7,5

8,5

27,8

0,0

15,0

Nieuwe leningen

40,0

17,0

11,0

10,0

30,0

22,3

23,0

Mutatie korte financiering

-14,0

-0,8

1,5

1,3

-0,6

0,4

3,0

Verwachte stand per 31 december

292,4

292,4

282,8

268,4

254,3

259,8

254,4

Gemiddelde rente per 31 december

3,18%

3,09%

3,08%

2,94%

2,96%

3,01%

3,19%

Voor 2019 bedraagt de verwachte omvang van de nieuw aan te trekken langlopende financieringsmiddelen € 40 miljoen. Dit bedrag bestaat voor ongeveer € 14 miljoen uit omzetting van kortlopende schuld naar langlopende schuld; de overige € 26 miljoen betreft investeringen.

De schuldpositie, bestaande uit langlopende en kortlopende aangetrokken financieringsmiddelen bedraagt eind 2019 naar verwachting € 292 miljoen, € 18 miljoen onder het in het coalitieakkoord overeengekomen schuldenplafond van € 310 miljoen per 31-12-2019.

Meerjarig wordt op basis van de actuele inzichten de volgende ontwikkeling van de (korte- en langlopende) leningenportefeuille verwacht:

Risicobeheer

De belangrijkste financiële risico’s bij de uitvoering van het financieringsbeleid bij de gemeente Gouda zijn renterisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s.

De Wet Fido kent een tweetal wettelijke normen te weten de kasgeldlimiet en de renterisiconorm, die beogen om de renterisico’s van lagere overheden binnen de perken te houden en te beheersen. De kasgeldlimiet ziet hierbij op het beheersen van de kortlopende schuld (met een looptijd korter dan 1 jaar) en de renterisiconorm op het beheersen van de langlopende schuld (met een looptijd langer dan 1 jaar).

kasgeldlimiet

Om grote fluctuaties in de rentelasten van de gemeente te vermijden is de omvang van de korte financiering door de wet FIDO begrenst op maximaal 8,5% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar, met een minimum van € 0,3 miljoen. Het is hierbij niet toegestaan meer dan twee kwartalen achtereen de kasgeldlimiet te overschrijden.

Kasgeldlimiet

Bedragen * € 1.000.000
grondslag: omvang begroting per 1-1-2019

rekening 2017 ultimo

begroting 2018 gemiddeld

begroting 2019 1e kwartaal

begroting 2019 2e kwartaal

begroting 2019 3e kwartaal

begroting 2019 4e kwartaal

Begrotingstotaal

236

247

256

256

256

256

Norm (%)

8,50%

8,50%

8,50%

8,50%

8,50%

8,50%

Kasgeldlimiet

20

21

22

22

22

22

Gemiddelde kortlopende schuld (negatief betekent schuld, positief betekent tegoed)

9

-6

-4

-5

-5

-5

Ruimte (+) / overschrijding (-)

+29

+15

+18

+17

+17

+17

Bovenstaande tabel toont aan dat de gemeente Gouda de renterisico's op korte schuld beheerst binnen de daarvoor gestelde wettelijke kaders.

Renterisico norm

Om grote fluctuaties in de rentelasten bij lange financiering te vermijden is door de wet FIDO bepaald dat een gemeente elk jaar maximaal 20% van het begrotingstotaal mag aflossen, met een minimum van € 2,5 miljoen. Doel van de norm is dat gemeenten de renterisico’s over de jaren spreiden.

Onderstaand de renterisico’s met betrekking tot de vaste schuld.

Renterisico norm

Bedragen * € 1.000.000
grondslag: omvang begroting per 1-1-2019

2019

2020

2021

2022

Begrotingstotaal

256

255

263

265

Norm (%)

20%

20%

20%

20%

Renterisiconorm

51

51

53

53

Aflossingsverplichtingen op vaste schuld

14

16

22

24

Ruimte (+) / overschrijding (-)

+37

+35

+31

+29

Bovenstaande tabel geeft aan dat het renterisico op de vaste schuld van de gemeente Gouda in de periode 2019 tot en met 2022 ruim binnen de wettelijk gestelde normen blijft.

Kredietrisico

De gemeenteraad heeft als algemeen uitgangspunt vastgesteld dat alleen leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak worden verstrekt. Andere uitzettingen zijn op grond van de Wet Fido niet toegestaan. Eventuele overtollige financiering mag uitsluitend nog worden belegd bij banken die voldoen aan de juiste kredietwaardigheid, de Rijksoverheid of medeoverheden.

Kredietrisicobeheersing richt zich op de kredietwaardigheid (en dus risicoprofiel) van de tegenpartij bij financiële transacties. Kredietrisico’s kunnen worden gelopen vanuit uitzettingen (verstrekte geldleningen, beleggingen) of uit verleende garanties.

Kredietrisico op verstrekte gelden

Bedragen * € 1.000

Rekening 2017

Begroting 2018

Ultimo 2018

Ultimo 2019

Ultimo 2020

Ultimo 2021

Ultimo 2022

Publieke taak

Leningen aan verenigingen, stichtingen en natuurlijke personen

81

92

71

61

51

43

43

Leningen aan woningbouwverenigingen

0

0

0

0

0

0

0

Prudent beheer

Financiële instellingen (rating A en hoger)

16

16

16

16

16

16

16

Semioverheidsinstellingen

9.000

8.875

0

0

0

0

0

Overige toegestane instellingen

8.182

8.737

0

0

0

0

0

Niet toegestane instellingen

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

17.279

17.729

87

77

67

59

59

De omvang van de verstrekte gelden (geldleningen) neemt in 2018 fors af. Redenen zijn dat de aan het Bedrijvenschap Regio Gouda verstrekte financiering in 2018 in zijn geheel is afgelost en dat het financieringsarrangement Westergouwe in 2018 is omgezet naar een garantstelling op een door partijen gesloten financiering bij BNG Bank.

Liquiditeitsrisico

Liquiditeitsrisico is het risico dat er onvoldoende middelen zijn om aan directe betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Dit risico wordt beheerst door een actief liquiditeitenbeheer dat wordt ondersteund door een permanent onderhouden liquiditeitsplanning met een horizon van ongeveer 2 jaar.

Op basis van onderbouwde voorspellingen van de in- en uitgaande geldstromen kan tijdig actie worden ondernomen om tekorten aan te vullen en overschotten uit te zetten. De liquiditeitsplanning wordt ook ingezet als hulpmiddel om de renterisico's te bepalen en het dagelijks saldo te beheren. Bovendien is een gemeente zeer kredietwaardig en altijd in staat geld uit de kapitaalmarkt te halen.